Verlichting van het werkgebied

Het werkgebied bestaat meestal niet uit de gehele werkplek/bureau. Zo is het werkgebied op een kantoorwerkplek meestal een kleiner vlak, waarin eventuele schrijf- en leestaken worden uitgevoerd.

Voor beeldscherm- en toetsenbordtaken is normaal gesproken een lagere lichtsterkte nodig dan voor ander lees- en schrijfwerk. De lichtsterkte bij beeldschermwerk moet kunnen worden aangepast aan het omgevingslicht.

In de industrie kan de grootte van het werkgebied nog meer variëren, van werkplekken voor taken met micro-elektronica tot een productielijn voor de assemblage van auto’s.

Als de exacte afmetingen van het werkgebied niet bekend zijn, kan normaal gesproken voor een kantoorplek worden uitgegaan van een werkgebied van 0,6 m x 0,6 m. Het werkgebied is in dit geval recht voor de persoon geplaatst aan de voorkant van het bureau. De variatie van de lichtsterkte, d.w.z. het quotiënt tussen de laagste lichtsterkte en de gemiddelde lichtsterkte in een werkgebied, moet zo klein mogelijk zijn en mag niet lager zijn dan 0,6.

In de tabellen in EN 12464-1 worden de eisen aan gelijkmatigheid afzonderlijk weergegeven voor elk type werk of activiteit.